donderdag 9 december 2010

Lectuur voor het slapengaan VII


Op 1 april 2001 botste een Amerikaans surveillance vliegtuig tegen een Chinees jachtvliegtuig. De Chinese piloot overleefde het incident niet en het Amerikaanse vliegtuig was gedwongen om te landen op het Chinese eiland Hainan. Dit incident was dagenlang voorpaginanieuws en de Chinezen weigerden een tijd het vliegtuig terug te geven. Tussen China en de VS was een toenemende spanning waarneembaar die de kiem in zich had om in een nieuwe Koude Oorlog te ontaarden. Het jaar daarvoor was er al een jaarlijks rapport ingesteld door het Amerikaanse congres om de militaire ontwikkelingen in China te analyseren. China werd duidelijk gezien als een toekomstige bedreiging van de Amerikaanse hegemonie.

Het 'Hainan' incident was enkele maanden voor de aanval op het World Trade Centre op 11 september 2001. Ik heb altijd het gevoel gehad dat het eerste incident het echte 'sign of the times' was en dat 9-11 de Amerikanen op een zijspoor zouden zetten. De opkomst van China is een van die enorme ontwikkelingen vergelijkbaar met de val van het Romeinse Rijk. We hebben het hier over grote historische trends. Niet dat 9-11 en het gevaar van de militante islam niet historisch relevant was en is, maar vergeleken met de opkomst van China en het relatieve verval van de VS is het niet meer dan een appendix.


De reactie van de VS op 9-11 daarentegen is juist wel weer relevant. In de jaren '90 leken de VS onaantastbaar, in die context moet ook de these van Fukuyama worden gezien. Maar het debacle van Irak en de beslissing om zich niet te richten op Afghanistan zetten de VS neer als een verzwakte supermacht die zich juist zelf als een rogue state gedroeg. De VS leiden aan de symptomen van 'imperial overstretch'. De gigantische kosten van de oorlogen, een losgeslagen consumptiemaatschappij en een verziekte binnenlandse politiek hebben de VS in een dermate zwakke positie gebracht die velen in april 2001 niet hadden kunnen voorzien.

Wetenschappers als John Mearscheimer, de derde in het rijtje van het Foreign Affairs artikel, zagen de voortekenen echter wel, of in ieder geval elementen daarvan. Mearscheimer is een prominente exponent van de Realistische school. Zij gaan uit van een Hobbessiaanse wereld waarin staten, net als mensen, opkomen voor hun eigenbelang. Dat eigenbelang is de drijvende kracht in de internationale politiek en van de geschiedenis. Alleen een 'Balance of Power' (Bijvoorbeeld de Koude Oorlog en het Congres van Wenen) of een hegemoon brengt orde in de chaos. De opkomst van China is volgens hem een natuurlijk proces, maar niet iets wat het Westen (de VS?) over zich heen moeten laten komen. Het Westen moet actief optreden tegen China's hegemoniale ambities om uiteindelijk een balance of power te bereiken:

"The United States has a profound interest in seeing Chinese economic growth slow," he writes. "However," he continues, "the United States has pursued a strategy to have the opposite effect. (...) If one believes the rest of Mearsheimer's book, China's rise should not alarm the author so much. He argues that bipolar international systems are naturally the most stable. "
Desalniettemin is Mearscheimer erg bezorgd over China, zoals je hier kunt lezen. Een goede weergave van zijn boek The Tragedy of Great Power Politics vind je het volgende artikel: "Power and Fear in Great Power Politics"

Is de opkomst van China werkelijk zo fenomenaal en is het een probleem? Als je de berichten van de afgelopen maanden beziet wel. Het meest in het oog sprong China's politiek ten opzichte van de 'zeldzame metalen' die een cruciale rol spelen in onze moderne economie. Zoals in dit artikel terecht wordt gesteld: 'Wat als China de kraan dichtdraait?' Dit is duidelijk een supermacht in opkomst flexing its muscles. Aan de andere kant zou er uiteindelijk ook een vreedzame coexistentie kunnen ontstaan zoals hier ook beargumenteerd wordt in The Economist. Feit is dat China inmiddels de tweede economie van de wereld is en er geen einde aan de groei lijkt te komen.

Ook China heeft veel obstakels die het moet overkomen. China's fenomenale groei is tot nu toe ten koste gegaan van het milieu. Daarbovenop ontkomt ook China niet aan de vergrijzing die nog eens is versterkt door de eenkind-politiek van de laatste dertig jaar. Ook in China tikt een demografische tijdbom, zonder dat het land al compleet gemoderniseerd is. Verder moet er nog steeds een enorme plattelandsbevolking mee gaan profiteren van van de economische boom. Corruptie tiert welig in China en er is door al deze problemen toenemende onrust in het land, er worden steeds meer protesten gerapporteerd.

Wat er in principe gebeurt is dat de bevolking tevreden wordt gesteld met economische groei en stabiliteit, in ruil daarvoor behoudt de Chinese communistische partij de macht. Vanuit dit perspectief is de groei van China dus noodzakelijk. En het valt of staat of de partij die groei eerlijk kan verdelen en in goede banen kan leiden. Niet iedereen is daar zo zeker van en geven aan dat een meer transparant bestuur, in de praktijk dus meer democratisering, nodig is om bijvoorbeeld de wijdverbreide corruptie tegen te gaan. Een goed overzicht van de problemen is terug te vinden in dit foreign policy artikel

Als laatste een gedeelte van Rainmakers, een documentaire die de problemen van China goed weergeeft. Helaas niet meer op tegenlicht te vinden, als je de documentaire kunt zien moet je dat zeker doen.


Rainmakers - 10 minutes preview from SubmarineChannel on Vimeo.


Al met al hoeft de opkomst van China geen probleem te zijn voor het westen, economische groei kan voor de hele wereld een win-win situatie zijn.... zolang het maar duurzaam is. Maar dat China een reeele uitdaging is voor het westen blijkt wel uit het nieuws van deze week. De Amerikanen noemden het een 'Spoetnik' moment, de uitkomsten van het PISA onderwijsrapport. Daarover volgende keer meer.

Veel leesplezier!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten